1. De Tokon is het bloed van Christus en het bloed der lokogamen en zo mede-draagster van de canon. En ik zag hoe er geofferd moest worden, en de Heere sprak : Laat de tempel bekleed zijn met bloed. En ik zag het licht van het bloed, en zij bracht nieuwe visioenen. En deze visioenen waren eeuwig. En ik zag vele wachters op de muren, en zij verkondigden de leer van het bloed van Christus. En ik zag een harp waar pijlen uitkwamen en een fluit waar bloed uitstroomde. En de pijlen en het bloed vulden het land. En ik zag paarden met ruiters, en zij waren op weg naar de eeuwige stad. Maar zij werden niet toegelaten, en er werd gesproken : Laat eerst het bloed tot aan de toppen der muren stijgen. En de paarden met de ruiters gingen uit, en zij weenden en werden vervuld met angst. En zij zeiden : wij willen liever werken en zo het zweet tot aan de toppen der muren laten stijgen dan dat wij bloed vergieten. En de Heere zag hun liefde en zegende hen, en liet hen binnen in de stad, want zij hadden wijs gehandeld. En zo waren er ook enkelen komende vanuit het oosten, en ziet, zij vergoten wel bloed, maar het bloed kwam maar tot aan hun heupen, en zij gingen in het bloed ten onder. En ik zag de Heere zitten op zijn troon in al zijn heerlijkheid, en de wateren werden bloed, zoals hij in zijn woord had aangekondigd. En ook de bomen werden bloed, en het gehele land. En zo was er dan een grote schare die tot de stad des Heeren kwam, maar de Heere opende voor hen niet. En de Heere sprak deze woorden : Ga het land in en werk, opdat de zegelen van de stad verbroken worden. Maar ziet, het waren allen bloedvergieters, en de zegen des Heeren rustte niet op hen. En de Heere goot zijn zweet uit op de aarde, en het bloed begon te branden. En er waren enige lieden die de Heere volgden, en ziet, zij werden gewassen door zijn zweet, en door het zweet wat zij met tranen voortbrachten, en de zegen en de vleugelen des Heeren rustte op hen. En zij hadden een geheime opdracht om het woord des Heeren te vervullen, en zij kregen rijkelijk toegang tot de stad. En ik zag de naam van de Heere groot worden, en de Heere zocht vele knechten uit, en zij gingen uit in de wildernis in het laatste der dagen. En zij vonden een schelp met geluiden, en aldus was de schreeuw van het bloed des Heeren. En het was een krachtig verbond dat sprak, en zij brachten grote troost aan de Heere. En de Heere sprak : Laat uw oorlog dan in de geest zijn, en in het spel des kruizes. En de Heere nam een stok en een touw, en brak het, zeggende : Zo zal ik op een dag doen met de zegelen van de tokon. En ziet, de delen van de gebroken stok en het gebroken touw werden als slangen. En er kwam vuur uit hen, maar de Heere bedekte hen met leer. En de Heere verbrak vele banden. En een groot schip kwam aan de horizon, en bloed kwam voort uit haar, en de Heere begon te spreken. Aldus was het sprekende bloed.
De Weduwe
2. En er was een weduwe op aarde, en zie, zij kreeg grote bekendheid, en zij zong door het bloed van Christus. De Heere maakte haar groot op aarde, en velen kwamen door haar tot de Heere. Maar de Heere sprak : dit is een demonisch geslacht, en ik zal veel verdelgen. Ja, Ik zal als een strijder tegen hen optrekken, want zie, zij zijn niet in Mijn Woord. En ik zag de Heere komen tot de oude aarde, en tot haar gezandten, en de Heere sprak : Door zweet zal Ik u oordelen, niet door bloed. En ik zag het zweet des Heeren, en het bedekte hen, en op hen werd een nieuwe stad gebouwd. En ik zag visioenen van bloed, en zie, deze waren eeuwig. En zij waren als de paradox, als dubbele gezichten en als mozaieken en kransen, en zie, zij waren als de narren des Heeren. En ik zag hen rijden op hoge paarden.
3. En er was een vrouw genaamd witte weduwe, en ook zij kreeg grote macht op aarde, en zij voerde strijd tegen de narren des Heeren. En wie wijs is berekene deze woorden, want ze gaan over een verre geschiedenis. En zo zal er een punt in de tijd zijn waarin alles geschiedenis is. En ik zag de Heere de tijd afsluiten als een canon. Zo zal het brood wat u eet geschiedenis zijn, en het bloed wat u drinkt geschiedenis, en zal niemand nog een stap kunnen maken. Ziet, alles is dan bevroren, en de vlam zal zijn des Heeren. Waakt dan, want gij weet de tijd noch het uur waarop deze dingen zullen geschieden.
4. En ik zag de Heere de canon van het materiele afsluiten, en de mens werd teruggedreven tot de geest. En aan het materiele werd niet meer toegevoegd, daar de Heere het had afgesloten, en ziet, alles was bevroren, en alles werd tot steen, ja, zelfs de bomen. En zo kon niemand meer van het letterlijke leven. En dit waren de dagen waarin het duizendjarig rijk aanving. En zie, het was een rijk van vrede. En de Heere sprak : Heeft er dan niet genoeg bloed gevloeid ? En de Heere sloot de canon van bloed af, en zo was het duizendjarig rijk als het rijk van zweet, en de dagen van het paradijs als het rijk van tranen. En zo werd het bloed van Perlottia verzoend, en werd de poort tot de Risgamen geopend, en haar woonplaats de Lapondria.
5. En ik zag vogels als bloedzuigers die de tabletten van het bloed van Christus bewaakten. En ik zag zakken met geld heen en weer gaan met ridders met grote pluizige veren op hun helmen die onderhandelden. En ziet, zij hadden vreemde mertekenen. Zij werden genoemd de vogels van aldebaran, de kooplieden der aarde. En ik zag twee zegels als bevroren die de tabletten gesloten hielden, en deze zegels hadden lange angels. En ik hoorde een stem zeggen : Kom volg mij. En een deur ging open, en ik zag een lange trap die draaiend naar beneden uitweek als in een spiraal. En ik zag hoe het licht van beneden afkwam. En ik liep naar het licht toe, en kwam in een groene tuin terecht, waar vreemde wortelen groeiden. En er waren hier hazen en konijnen en het licht had een vreemde geur. En ik zag hoe de wortels van de stenen tabletten vastzaten in het plafond, en een hand nam hen weg. En een man met een bijl hakte het plafond open, en de stenen tabletten vielen naar beneden, en zij vielen in vele stukken. En de stukken werden tot sieraden, en ik zag poorten rondom de tuin opengaan. En ik hoorde een stem zeggen : Kom binnen. En ik liep naar binnen en zag handen aan een vreemde muur, en ook voeten. En de sieraden in de tuin werden tot instrumenten. En door een vuur werden de instrumenten aan elkaar verbonden door vele smeltingen en verhardingen, en ik zag ridders verschijnen en zij hadden geen hoofden. En ik hoorde een stem zeggen : Breng mij het zilver en het goud. En de ridders stonden op, en verzamelden schalen met zilver en goud, en brachten hen door de poorten naar binnen. En een vrouw met een witte zijden doek begon de instrumenten schoon te maken, en de verbindingen ertussen, en zie, het was als een carousel. Aldus was de kermis des Heeren. En ik zag de handen en voeten aan de muren uitgroeien tot wezens. En weer werden er vele zaken gedaan. En ik zag grote webben verschijnen als mozaieken, en sommige webben waren gemaakt van botten en graten. En ik hoorde een stem zeggen : Laat nu het licht schijnen.