Apokrieven/Bijgeschriften A De Nieuwe Johannes 31 januari 2012
 

1.

1. Dit dan is het oude boek van de eerste brief van Johannes gezuiverd door de door de Heere aangestelde apostelen, met belangrijke aanvullingen, omdat de Geest des Heeren vroeger op vele punten werd tegengehouden. 2. De Heere heeft zijn apostelen hiertoe de macht gegeven, en gij doet er goed aan hierop acht te geven als op een lamp die schijnt in donkere plaatsen. 3. Zo zijn er dan vele kerkleiders geweest en vele vertalers die het Woord des Heeren bezoedeld hebben. Zij hebben het Woord des Heeren verdraaid, met toevoegingen en verzakingen die niet door de Heere waren ingegeven. 4. En daar menselijke handen zich in het werk des Heeren hebben vermengd is dit tot een vloek geworden. 5. Neemt daarom deze woorden ter harte en verwijdert de onzuivere en deels verduisterde eerste brief van Johannes uit uw Heilige Geschriften. 6. Laat zulk een brief tot de geschiedenis behoren, en vervuilt uzelve daar niet meer mee. Weet wel dat dit een gebod des Heeren is. 7. Zo zult gij spreken van de oude eerste brief van Johannes en de nieuwe eerste brief van Johannes, door de Heere geheiligd. 8. Zo is het dan nu tijd om de vloek van het oude en het eerste te verbreken, opdat gij in het nieuwe en het tweede zult ingaan. 9. Heeft de Heere u dan zelf niet gezegd dat Zijn Woord met vuile handen is ontvangen, en dat de farizeeers het Woord van kracht hebben beroofd ? Ja, tegenstanders zijn binnengedrongen in het allerheiligste, om zich daar als een god te laten aanbidden. 10. Zoals Mozes alleen maar deels door de Geest werd geleid, zo ook Johannes. Johannes was niet volkomen, en gij zult vrij komen van de vloek wanneer gij de persoon Johannes en zijn brief als feilbaar en onvolkomen zult beschouwen.

11. God is licht. In Hem heerst geen duisternis. Wanneer wij zeggen met hem te wandelen, maar wij laten de duisternis over ons heersen, dan zijn wij leugenaars. Mijn volk, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde zult komen en de duisternis over u heerse. 12. Wanneer wij het licht over ons laten heersen, dan hebben wij goede omgang met elkaar, zoals de Heere Eén is. 13. Wanneer wij zeggen geen zonde te hebben, dan liegen wij, en de waarheid is niet in ons. 14. Wanneer wij zeggen dat er geen duisternis in ons is, dan liegen wij, en de waarheid is niet in ons. 15. Wanneer wij zeggen dat er louter goede omgang is met elkaar en met de Heere, dan liegen wij, en de waarheid is in ons niet. 16. Wanneer wij onze zonde belijden, dan is Hij trouw en rechtvaardig om die zonde te vergeven, en ons door het bloed van Christus te reinigen hiervan. 17. Het bloed van Christus reinigt van alle zonden. Indien wij zeggen dat wij niet hebben gezondigd, dan maken we daarbij God tot een leugenaar, en dan zal zijn woord van ons wijken. 18. Maar zij in Christus, zondigen niet. Zij die door de Geest leven en in Gods geheimenis zijn, zondigen niet. Maar dit alles is slechts ten dele. 19. Zo zijn dan allen die door de Geest gebonden zijn zonder zonde, maar ook dit is slechts ten dele. 20. Een ieder die uit God geboren is, zondigt niet, maar dit is ook slechts ten dele. 21. Want wanneer de Geest u grijpt, en u voor de troon Gods zet, en gij door de vreze des Heeren verlicht zult worden, dan zult gij zien hoe onrein gij bent. 22. Daarom zal God Zijn oordeel zenden tot de herder en de profeet die zeggen dat er geen duisternis en geen zonde in hen is. Want zo hebben zij gedaan om met macht te spreken zonder dat iemand hen tegenspreekt. 23. Maar de Heere heeft het gezien, en zal die apostel en die evangelist slaan die zichzelf onfeilbaar heeft gemaakt om hierbij de omgang te verbreken en daardoor macht te vestigen over de andere. 24. Is er dan geen onfeilbaarheid voor een kind des Heeren ? Kan de Geest dan niet binden tot volkomenheid en volmaaktheid ? Is alles dan slechts ten dele ? 25. Om hierop antwoord te krijgen zult gij moeten gaan van gebondenheid tot gebondenheid en van toets tot toets, opdat slechts de Heere zal spreken wanneer gij gebonden zult zijn in de Vreze des Heeren.

26. Zo is er dan in Christus onfeilbaarheid, en gij dient deze na te jagen als een kostbare parel. Maar dan : elke onfeilbaarheid moet getoetst worden. Zij die niet toetsen zullen schade lijden. Zij zullen gegrepen worden door misleiders die hen naar de afgrond leiden. 27. Zo moest dan ook de onfeilbaarheid van Johannes getoetst worden, en zijn brief. Ook zijn volkomenheid, zijn volmaaktheid en gepastheid moesten gemeten worden, gewogen en getoetst. 28. En zo heeft dan de Geest door Zijn apostelen de brief gezuiverd van elke vloek. Gij hoeft niet meer te lijden onder de vloek, de verduistering en de druk van het oude. Het was een stem die altijd in de dieptes van uw geest sprak en u verblind hield. 29. Laat de deuren vandaag geopend worden. Laat de Heere u vandaag wegnemen uit het bezoedelde woord.

30. Dit heb ik u geschreven, opdat u allen weet dat u in Christus eeuwig leven hebt. Wij hebben vrijmoedigheid om tot Hem te komen, en wanneer wij bidden naar Zijn wil, dan zal de bede ons geschonken worden voor het Heilige aangezicht des Heeren. 31. Maar zij die de Heere niet vrezen hebben niets. Zij halen de woorden des Heeren weg en maken het fundament zwak. Zij protsen rond in hun tradities en zeggen : Ziet, hoe wij het woord des Heeren krachteloos hebben gemaakt. 32. Maar velen zijn doof, en volgen hen blind. Nee, geen genade is er voor hen. 33. De Heere zal hen bezoeken op het door hem vastgestelde uur. En hij zal hun blinde ogen en dove oren verwijderen, omdat ze toch blind en doof waren, door hun zonden, tot nutteloosheid bestemd. En de Heere zal hun vlees aan de vogelen des hemels geven. 34. Ja, op die dag zal God veler vlees laten wegrotten, terwijl niemand omziet. Duisternis is over hen gekomen, en zij zullen elkander niet kunnen vinden. 35. Volgt daarom geen leiders die u naar zo'n duisternis leiden. Want de Heere ziet getrouw toe op zijn woorden, opdat zij allen nauwkeurig uitgevoerd en volbracht worden. 36. Ja, de Heere snijdt recht met Zijn Zwaard, door de Waarheid aangedreven. Maar zij die dan geen dwazen des Heeren zijn, en zich als kerkwolven op de hoogste stoelen hebben gezet, hoe kunnen zij de Waarheid in zich dragen ?

2.

1. Zo is dan de Geest des Heeren buitengesloten door verdraaiingen van de woorden des Heeren. Zo is dan de Geest des Heeren op een rantsoen gezet. 2. Zo hebt gij dan Gods Geest laten hongeren en dorsten, en gij hebt voor Hem niet opengedaan. 3. En zo luidt het woord der apostelen : Gij hebt het boek des Heeren moeilijk gemaakt, en tot een bespotting. Daarom zal de Heere velen uitdrijven als boze geesten. 4. Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn, want vele misleidende geesten en valse profeten zijn in de wereld uitgegaan. 5. Zo heeft Johannes de Geest slechts ten dele laten spreken, maar het woord der apostelen aan wie God de macht heeft gegeven draagt de Geest van Johannes. 6. Zo is dan de tijdelijke sluier en schaduw weggehaald. Hieraan onderkent gij de Geest Gods : elke geest die zal belijden dat Jezus Christus, de Zoon van God, in het vlees is gekomen, is uit God. Zo is dan een iedere geest die dit niet belijdt niet uit God. 7. Dit is de geest van de antichrist, die Christus niet belijdt, en die komen zal om in de wereld te zeggen : ik ben God. 8. Zulk een geest zult gij verachten. Maar niet iedere geest die zegt : ik ben God, is een geest van de antichrist. Zo dan zijn er ook verdwaalde geesten, misleide geesten, en de geesten des Heeren. 9. Daarom geliefden : Gij zult moeten toetsen. Gij zult geesten niet herkennen aan hun woorden, zelfs niet aan hun daden, maar aan hun diepste en innigste hart. 10. God ziet de geesten aan, niet in hun woorden en daden, maar daar waar geen mens hen ziet, en waar geen autoriteit hen snapt, daar in hun diepste wildernis, waar hun ziel troont. 11. En deze ziel troont in gemis, omdat zij niet wordt gezien zoals zij is. 12. Zo heeft God dan de sleutels tot de diepste kennis, en stelt geen enkele profeet of apostel iets voor, voor Zijn aangezicht. Alleen zij die in de sleutel zijn hebben eeuwige en onverbrekelijke waarde. 13. Laat u daarom niet misleiden door een belijdenis bij het toetsen, maar dringt dieper door in de geest, wetende dat God de sleutels heeft. 14. Zij die zondigen kunnen niet toetsen, maar wat is zonde ? Hebt gij enig besef van wat zonde is ? Welke taal spreekt gij ? 15. Zo zijn dan vele engelen gevallen tezamen met de hemelen waarover zij heersten, en ziet, zij hebben geestelijke talen gecreeerd. En hierdoor misleiden zij velen. 16. God heeft niets aan talen. God vertaalt, en dringt door tot de kern. God leeft niet in misverstanden. Misverstanden worden door taal ingegeven. Taal is een vloek wanneer er geen vertaling is die tot het diepste leidt. 17. Zo zult gij tot de diepste vertaling moeten komen om uw broeder te kunnen verstaan. Maar bovenal : gij zult door de deuren van Gods geheimenissen moeten gaan. Zo zult gij de talen des Heeren spreken.

18. Zo was Johannes dan niet zonder zonde, en ook niet zonder leugen en zonder duisternis. Hoe zou hij dan volkomen en volmaakt door de Heere kunnen profeteren ? 19. Toch slaat de Heere met kromme stokken recht, en grijpt Hij iemand om Zijn woorden te spreken. God kan alles als spreekbuis gebruiken, maar dat wil niet zeggen dat hetgeen daaruit voorkomt altijd volkomen is. 20. Zo is er dan strijd tussen God en de geest van de antichrist om de spreekbuis, en vaak zijn de wateren daardoor bezoedeld. 21. Ja, het woord is een groot kruis des Heeren, omdat Hij vaak slechts ten dele kan spreken, of in chaos. 22. Daarom heeft de Heere gekozen om te spreken in symboliek en criptiek.

23. Johannes was niet zonder zonde. Daarom is deze brief door de Geest geschreven die in Johannes leefde, de Geest van Christus, deels uitgedoofd, deels bedroefd, deels ingeknot, om de boodschap in het laatste der dagen door het woord der apostelen te zuiveren. 24. Zo dan zullen velen vrijkomen van de vloek, maar ook zullen velen zich tegen de gezuiverde brief verzetten. Zij zullen het oude vastgrijpen en hun machtsgebieden verdedigen.

25. Dit dan is de eerste brief en het eerste boek van het oude woord dat gezuiverd wordt en zal worden. Luister dan naar dat wat de Geest van Johannes tot de gemeentes predikt. De Geest en de Bruid zeggen : Kom. 26. Als iemand een broeder ziet zondigen, niet tot de dood, vermaant en bidt. God zal leven geven aan hen die zondigen, niet tot de dood. Er bestaat zonde tot de dood. Voor zulk een broeder heeft het geen zin te bidden. Alle ongerechtigheid is zonde. En er bestaat zonde tot de dood. 27. Johannes had een zonde, niet tot de dood. Zelfs nu spreekt zijn Geest, de Geest van Christus, nu Johannes tot de wolk van getuigen behoort. 28. Ik zag Johannes staan, zegt het woord der apostelen en zijn Geest, en ziet, hij stond in een deuropening, dragende een bloem. 29. En die bloem was om de bezoedelde brief uit de oudheid te zuiveren en te ordenen, op deuren te openen, en om de Geest te laten bloeien. 30. En Johannes sprak deze woorden, zeggende : Gaat uit, oh paarden des geestes, en brengt het woord, gij die uitgezonden zijt. Brengt het gezuiverde woord, door mijn dood gezuiverd, tot de aarde, en laat het wortelschieten in het bloed des Heeren. 31. En ik zag Johannes zijn hand opsteken, en ziet, hij zegende het woord. En ik zag hem huilen om dat wat hij Gods Geest had aangedaan in de tijden van zijn onvolkomenheid. En God gaf hem macht de vloek te verbreken. 32. En zo liet Johannes wederom een duif opstijgen.

33. Gij zijt uit God, gij die zijn kinderen zijt en zijn volk. En gij hebt de geesten der wereld overwonnen, omdat Hij die in u is meer is dan degene die in de wereld is. Zo hebt gij het Zwaard des Geestes ontvangen en het Zwaard van de Geest van Johannes, een speciaal deel Gods daartoe afgezonderd. 34. En paarden des Heeren en de paarden der engelen zijn uitgegaan om in de verschillende richtingen der wind en van het aardoppervlak de geesten des Heeren tot rust te brengen. Ja, ook zijn zij uitgegaan om de dwalenden en misleide geesten tot rust te brengen. 35. De geesten der antichrist echter zijn niet uit God. Zij zijn uit de wereld en spreken zoals de wereld. De wereld luistert naar hen. 36. Wij, die God kennen, zijn uit God. Wij zijn uit God, omdat wij in Hem zijn geboren, door Zijn geest. Zij die God kennen horen naar ons. Wie niet uit God is horen naar ons niet. Hieraan onderkennen wij de Geest der Waarheid en de geest der dwaling. 37. Zij die deze woorden niet toetsen zijn niet uit God. Zij die deze woorden toetsen zijn uit God. Dit is slechts ten dele, want God ziet het hart aan. 38. Zij die de geesten toetsen zijn uit God. Zij die de geesten niet toetsen zijn niet uit God. Ook dit is slechts ten dele waar, want God ziet het hart aan. God ziet het kruis in een ieder. 39. Zo zijn er dan : kruizen van leugen en misleiding, kruizen van valse toets, kruizen van verdwaalde toets, en kruizen van toetsloosheid. God kent de duisternissen en versluieringen der harten, en de dieptes van geest en ziel. 40. Is er dan verlossing mogelijk ? Daarom heeft de Heere het woord der apostelen opgesteld.

41. En ik, apostel des Heeren, zag het oude boek van de brief van Johannes, en ziet, het was als een gevangenis. Want de stukken van die brief waren bouwstenen van het geweten, van de ziel en de geest, en hielden de Geest des Heeren vast als een gevangene. En ik zag toen die bouwstenen afbrokkelen en wegglijden, en alles begon in te storten. En een stem zeide tot mij : Klim hierheen op ! 42. En ik klom terwijl nog steeds de gesteentes onder mij afbrokkelden, totdat handen mij grepen, en mij op vaste grond zetten. Aldus was het woord der apostelen. 43. En ik zag een paard en een lieveheersbeestje des Heeren als engelenverschijningen, en van hen kwam stralend licht af. En ik zag wezens opkomen uit de put waaruit ik kwam, geketende zielen, en ziet, zij werden vrijgemaakt. 44. En er werd een grote ronde steen over de put heengeschoven.

3.

1. En het zwaard des Geestes is over hen die de Geest van Johannes kennen. En het zwaard leidt hen voort, en leert hen te strijden. 2. En zij bewaren de woorden van het zwaard in hun harten. Zij strijden onder de aanvoering van de legeroversten des hemels. Zij horen hun stemmen, want de Heere heeft hun oren geopend. Zij kennen de geheimenissen van Johannes en van zijn Geest. 3. En dit is het geheimenis : de liefde, waarover gij vanaf den beginne gehoord hebt. Niet gelijk Kain die zijn broeder vermoordde. Dit was uit den boze. 4. Waarom vermoordde Kain zijn broeder ? Omdat zijn daden boos waren, en die van zijn broeder rechtvaardig. Verwondert u daarom niet wanneer de wereld u haat. Zo hebben ze ook de koningen van Christus gehaat. 5. Door liefde tot de broeders zijn wij van de dood overgegaan in het leven. Zonder liefde blijven wij in de dood. 6. Wanneer wij onze broeders haten zijn wij moordenaars, en het leven is in ons niet. Geen moordenaar heeft het eeuwig leven blijvend in zich. 7. Wij herkennen de liefde in Hem die zijn leven gegeven heeft voor zijn vrienden. Ook wij behoren dit voor onze broeders te doen. 8. Wanneer je in de wereld je broeder gebrek ziet lijden en je sluit je binnenste en je hart voor hem, hoe zal dan de liefde van God in je blijven ? 9. Wij hebben dan de ander niet lief door woorden, maar door daden, en dan vooral door de waarheid. Wij zijn geen slaven, want daar Christus door de diepte zijn vrienden liefhad, en door de Geest werd vrijgezet, zo zullen ook wij door diepte elkaar liefhebben. 10. Wat houdt die diepte dan in ? Deze woorden hebben te maken met het kruis, en de afzondering tot diepere kennis. 11. Hieraan zullen wij weten dat wij uit de waarheid zijn, en voor Hem ons hart en binnenste overtuigen, dat indien ons hart en geweten ons in vurigheid veroordelen, God meer is dan deze dingen, en kennis heeft van alles. 12. Wij hebben vrijmoedigheid tot het komen tot God en Jezus Christus, wanneer ons hart ons niet schuldig acht. Dan ontvangen we alles wat we van Hem bidden. Dit omdat wij doen wat Hij van ons verlangt, en Zijn geboden bewaren en onderhouden. 13. Dit is slechts altijd ten dele, omdat het hart zich van nature voor God verstopt. Zo kan het hart zich dan onder duisternis verborgen houden, en zeggen : ik heb niks gedaan. De Heere kent echter alle harten. 14. Dit is Zijn gebod : dat wij elkaar in liefde bewaren, en dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, die wij gehoorzamen. Dit is slechts ten dele. God wijst ons naar de diepte. Dingen zijn niet wat ze lijken. In de diepte krijgen wij goedkeuring, en wordt de symboliek van dit alles duidelijk. 15. God is geen wachtwoord, en zelfs zijn geboden niet, want zij kunnen door huichelaars en misleidende geesten gehoorzaamd worden tot het verkrijgen van macht. Die gewoonte hebben wij echter niet. Daarom is de naam en de daad van geen enkele waarde in de diepte, en dient zij slechts tot symboliek, als een heenwijzer tot het openen van deuren. 16. Wie zijn geboden bewaart en onderhoudt, blijft in Hem, en Hij verblijft in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft : door de Geest en de Geest van Johannes, die Hij aan een ieder schenkt die Hem waarlijk liefheeft.

17. Laten wij daarom elkaar liefhebben en in liefde bewaren. De liefde is uit God, en een ieder die waarlijk liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet waarlijk liefheeft kent God niet. God is liefde. God heeft liefgehad door Zijn eniggeboren zoon te zenden in de wereld. Hierin is ware liefde geopenbaard, opdat wij daardoor zouden leven. 18. Hierin is de liefde, dat God ons heeft liefgehad, niet dat wij God hebben liefgehad. God heeft Zijn zoon gezonden tot verzoening voor de zonde. Zoals God heeft liefgehad, zo behoren wij ook lief te hebben. 19. Niemand heeft ooit God aanschouwd zoals Hij is. Niemand heeft ooit de mens aanschouwd zoals hij is. Maar door liefde verblijft God in ons, en is hierin volmaakt geworden. Laten wij daarom elkaar liefhebben. Hieraan weten wij dat wij Zijn Geest en de Geest van Johannes hebben ontvangen.